De uitdaging
Bij een traditionele opleiding tot automonteur zijn praktijklessen nodig met een instructeur die reparaties laat zien. Meestal verbeteren studenten onder begeleiding hun vaardigheden op een echt voertuig. Hoewel het effectief is, heeft deze fysieke training enkele nadelen:
Beschikbaarheid van instructeurs Voor elke trainingssessie moet een ervaren professional beschikbaar zijn om les te geven. Persoonlijk contact ontbreekt doorgaans in grote groepen.
Beschikbaarheid van faciliteiten, voertuigen, gereedschap en onderdelen Behalve een instructeur moeten ook voertuigen, gereedschap en trainingsfaciliteiten met hoge plafonds beschikbaar zijn. Het is vaak duur en tijdrovend om alles te vinden wat nodig is.
Veiligheidsrisico's Reparaties aan auto's kunnen gevaarlijk zijn, soms met risico van ernstige verwonding. Hierdoor is persoonlijke training nog belangrijker.
Hoge kosten De kosten voor voertuigen, onderdelen, gereedschap en loon kunnen aardig oplopen, vooral als je bedenkt dat VFC zo'n 120 monteurs per jaar opleidt.
Lange trainingsprogramma's Traditionele programma's duren 4 tot 9 maanden. Dit zet druk op het systeem, vooral nu de huidige vraag naar monteurs zo hoog is.
VFC zocht een manier om zonder deze nadelen hun programma op grote schaal te faciliteren.